Boekrecensies Lijstjes

De 10 mooiste alinea’s uit Daar waar de Rivierkreeften Zingen – Delia Owens

24 oktober 2022
De 10 mooiste alinea´s uit Daar waar de Rivierkreeften Zingen – Delia Owens

Sommige boeken zijn zo prachtig geschreven, die kun je gewoonweg niet snel lezen. Daar moet je intens van genieten door sommige uitzonderlijke zinnen drie keer opnieuw te lezen en fantastisch gekozen woorden uitgebreid te proeven. Dat gevoel had ik bij Daar waar de Rivierkreeften Zingen van Delia Owens. Het boek staat al een eeuwigheid hoog in de lijst van best verkochte boeken en dat is niet voor niets. Het is een regelrecht huzarenstukje.

Moederziel alleen

Kya Clark groeit tijdens de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw alleen op in het moeras van Barkley Cove in North Carolina. Haar moeder verlaat hun schamele, afgelegen huisje omdat ze de mishandelingen van Kya’s vader niet langer kan verdragen, vervolgens vertrekken ook haar twee oudere broers en twee oudere zussen. Na een nachtje doorhalen verdwijnt uiteindelijk ook haar vader van de radar.

En zo blijft de jonge Kya moederziel alleen achter. Ze leert hoe ze voor zichzelf kan zorgen en geniet van de natuur om haar heen. Ze sluit zelfs vriendschappen met Tate, de beste vriend van haar inmiddels vertrokken broer, en Chase Owens, een rijke jongen uit de stad die haar regelmatig bezoekt.

Als Chase Owens op een dag dood onder de oude brandtoren in het drasland wordt gevonden, wordt Kya als de schuldige aangewezen.

De 10 mooiste alinea’s

Dit boek is niet zomaar door een groot schrijftalent geschreven. Delia Owens is overduidelijk ook een enorm liefhebber van de natuur. Ze weet het moeras, de kleuren, de sfeer en de dieren zo goed onder woorden te brengen dat het is alsof je er zelf bent.

Die fantastisch omschreven omgeving wordt in het verhaal verweven en onderstreept Kya’s verdrietige gevoelens over haar isolement, haar verwarring en onzekerheid over de relaties met anderen en boven alles: haar aangrijpende rouw omdat iedereen die belangrijk voor haar was haar in de steek liet.

1. Het Moeras

“Moeras is niet hetzelfde als drasland. Moeras is een oord van licht, waar gras in het water groeit en het water overloopt in de lucht. Traag meanderende stroompjes voeren de bol van de zon met zich mee naar zee en langpotige vogels verheffen zich met onverwachte gratie, alsof ze niet op vliegen zijn gebouwd, tegen het achtergrondgeraas van ontelbare sneeuwganzen.”

2. Hartverscheurende eenzaamheid

“Een paar vogels pikten zacht tussen haar tenen. Het kietelde, en ze lachte tot de tranen over haar wangen biggelden en er eindelijk grote snikken met lange uithalen uit die beknelde plek onder haar keel opwelden. Toen het melkpakje leeg was, dacht ze dat ze de pijn niet zou kunnen verdragen, bang als ze was dat ze haar in de steek zouden laten, net als alle anderen, maar de meeuwen schaarden zich rondom haar op het strand en gingen gewoon verder met het gladstrijken van hun grijze, uitgespreide vleugels. Zij ging dus ook maar zitten. Het liefst zou ze de vogels allemaal oppakken en meenemen naar de veranda, zodat ze bij haar konden slapen. Ze stelde zich voor dat ze allemaal samengepakt in haar bed lagen, een hoop warme, met veren beklede lijfjes onder lakens.”

3. Somberte

“Platanen en bitternoten streken hun kale takken uit tegen de grauwe lucht, en de niet-aflatende wind voerde alle vreugde mee die de winterzon over de somberte had kunnen uitspreiden. Een nutteloze, uitdrogende wind in een zeelandschap dat niet kon uitdrogen.”

4. De reiger

“De grote blauwe reiger heeft de kleur van grijze mist, weerspiegeld in blauw water. En net als de mist kan hij in de achtergrond opgaan en helemaal verdwijnen, op de beide cirkels van zijn waakzame ogen na. Hij is een geduldige, eenzame jager, die zo lang in zijn eentje blijft staan als maar nodig is om zijn prooi te verschalken. Als hij zijn vangst ziet, kan hij er ook langzaam, stap voor stap naartoe schrijden, als een roofzuchtige bruidsjonker. Ook jaagt hij zo heel af en toe vliegend, heen en weer schietend en steile duikvluchten makend, met de snavel als een zwaard vooruitgestoken.”

5. De sheriff

“Drukkende hitte verjaagde de ochtend tot een waas zonder zee of lucht. Joe liep naar buiten, waar Ed uit de politiepick-up stapte.
‘Kom eens, sheriff. We hebben nieuwe informatie van het lab gekregen in de zaak-Chase Andrews. Het is zo heet als een zwijnenzucht binnen.’ Hij liep naar de grote eik met eeuwenoude wortels die als vuisten door de kale aarde klauwden. De sheriff liep achter hem aan, knerpend over de gevallen eikels, en ze gingen in de schaduw staan, met hun gezichten naar de zeebries.”

6. Tate

“Een schuchtere zon, nog onderdanig aan de winter, liet zich af en toe zien, afgewisseld door de dagen van gemene wind en bittere regen. Tot op een middag de lente zich zomaar aandiende. Het werd warm en de lucht straalde alsof hij was gepoetst. Kya praatte zachtjes terwijl ze met Tate langs de grazige oever van een diepe kreek liep, onder de takken van hoge amberbomen. Opeens pakte hij haar hand en gebood haar te zwijgen. Ze volgde zijn blik naar de waterkant, waar een brulkikker van vijftien centimeter breed in elkaar gedoken onder het gebladerte zat. Een gewone aanblik, alleen was deze kikker compleet wit, bijna lichtgevend.”

7. Vuurvliegjes

“De lagune rook naar leven en dood tegelijk, een organische mengeling van belofte en verval. Kikkers kwaakten. Ze keek naar vuurvliegjes die in de nachtlucht schreven zonder ze echt te zien. Ze verzamelde ze nooit in potjes; je leert veel meer over iets als het vrij is. Ze had van Jodie [haar oudere broer] geleerd dat het vrouwtje het licht onder haar staart laat knipperen om het mannetje te laten weten dat ze bereid is te paren. Elke soort vuurvliegjes heeft een eigen knippertaal. Terwijl Kya keek, seinden een paar vrouwtjes punt-punt-punt-streep terwijl ze een zigzaggende dans deden, en anderen seinden streep-streep-punt in een ander danspatroon. De mannetjes, die de signalen van hun eigen soort natuurlijk kenden, vlogen alleen naar die vrouwtjes. Toen wreven ze hun onderkanten tegen elkaar, zoals Jodie het had genoemd, zoals de meeste wezens deden om jongen te krijgen.”

8. Chase

“Kya stond op en liep naar buiten, het romige licht van de bijna volle maan in. De zachte moeraslucht viel als zijde om haar schouders. Het maanlicht koos een onverwacht pad door de dennen, de schaduwen rangschikkend in verzen. Ze liep als een slaapwandelaar terwijl de maan zich naakt uit het water hees en tak voor tak door de eiken omhoogklom. De gladde modder op de oever van de lagune straalde in het intense licht en honderden vuurvliegjes bespikkelden het bos. In haar tweedehands jurk met wijde rok en langzaam met haar armen zwaaiend, walste Kya op de muziek van sabelsprinkhanen en luipaardkikkers. Ze liet haar handen over haar flanken naar haar hals glijden. Toen streek ze ermee over haar dijen terwijl ze het gezicht van Chase voor zich zag. Ze wilde dat hij haar zo aanraakte. Ze ging zwaarder ademen. Niemand had ooit zo naar haar gekeken als hij. Zelfs Tate niet.”

9. Woordeloze wildernis

“Als iemand wist wat eenzaamheid was, moest het de maan zijn. Kya gleed terug naar de voorspelbare cyclus van kikkervisjes en het ballet van vuurvliegjes, zich dieper ingravend in de woordeloze wildernis. De natuur leek de enige steen die niet midden in de rivier onder je voeten wegglipte.”

10. De rechtbank

“De rechtbank had natuurlijk een minder poëtische taal dan het moeras, maar toch zag Kya overeenkomsten in de gedragingen. De rechter, duidelijk het alfamannetje, werd niet in zijn positie bedreigd, dus was zijn houding imposant, maar ontspannen, als een territoriaal everzwijn. Tom Milton [Kya’s advocaat] straalde zelfvertrouwen en klasse uit door zijn houding en soepele manier van bewegen. Een sterke hertenbok, als zodanig erkend. De aanklager daarentegen had brede, kleurrijke stropdassen en breedgeschouderde colberts nodig om zijn status te verhogen. Hij liet zich gelden door met zijn armen te maaien of zijn stem te verheffen. Een ondergeschikt mannetje moet schreeuwen om opgemerkt te worden. De bode was het mannetje met de laagste rang en hij moest het hebben van zijn riem met blinkend pistool, rammelende sleutelbos en grote portofoon om zijn positie te versterken. Dominantiehiërarchieën versterkten de stabiliteit bij natuurlijke populaties, en ook bij een paar minder natuurlijke, dacht Kya.”

De verfilming ‘Where the Crawdads Sing’

Afgelopen zomer is de verfilming van dit boek uitgekomen. Ik heb hem niet gezien en weet ook vrij zeker dat ik hem ook niet ga kijken. Het kan namelijk niet anders dan dat dit op een enorme teleurstelling uit gaat lopen.

Dit verhaal wordt gedragen door de prachtige woorden van Delia Owens. Haar beschrijvingen van Kya’s verdrietige kluizenaarsbestaan, haar gedachten over de driehoeksverhouding die ze met Tate en Chase heeft en de fantastische beschrijvingen van de natuur.

Het waren die woorden die me tranen in de ogen gaven. Die ervoor zorgden dat ik een tijdlang geëmotioneerd voor me uit bleef staren nadat ik de laatste bladzijde had gelezen. Er is geen enkele mogelijkheid dat dat in beelden is te evenaren.

    Plaats een reactie