Boekrecensies Historische fictie

De gestolen glimlach – Tom Hillenbrand

19 oktober 2024

Het is een warme zomer in het Parijs van 1911 als bekend wordt dat het schilderij de Mona Lisa van Leonardo da Vinci uit het Louvre is gestolen. Heel vreemd is dat niet, want het enorme museum heeft met achterstallig onderhoud en een barslechte beveiliging te maken. Het is wel opvallend dat de dief voor dit onbekende schilderij heeft gekozen, er zijn schilderijen die er vlakbij hingen die heel wat befaamder zijn. Terwijl de nuchtere inspecteur Jubel Lenoir wordt aangewezen om de zaak op te lossen, heeft in eerste instantie heel Parijs en niet veel later de hele wereld het over dit vermiste schilderij. Zowel de kranten als de souvenirwinkels gaan helemaal los over deze gestolen glimlach.

La Joconde

De jonge schilder Pablo Picasso zit met zijn goede vriend Guillaume Apollinaire in een cafeetje in de Parijse kunstenaarswijk Montmartre als het bericht over de gestolen Mona Lisa voor het eerst rondgaat. Hij vindt ‘La Joconde’, zoals de Mona Lisa ook wordt genoemd, een van de beste schilderijen van Leonardo da Vinci. Hij vindt het opzienbarend dat het is gestolen, maar hij wordt ook erg ongemakkelijk van de gedachte aan deze diefstal. Daar heeft hij dan ook goede redenen voor.

De Amerikaanse danseres Isadora Duncan is daarentegen helemaal niet zo bezig met de verdwenen Mona Lisa. Ze heeft het druk met haar optredens, haar huwelijk met de schatrijke Paris Singer, haar minnares Jelena (die ook nog eens heel anarchistisch is) en de esotericus Aleister Crowley. Hij heeft haar geleerd hoe ze tarotkaarten moet leggen en dat doet ze inmiddels met groot enthousiasme.

En dan is er ook nog de Italiaanse klusjesman Vincenzo. Hij woont graag in Parijs en heeft grote ambities om zijn bestaan als armoedzaaier achter zich te laten. Maar dan krijgt hij bij toeval het boekje Fantômas in handen.

Een vaag vermoeden

Terwijl het nieuws van de gestolen Mona Lisa als een lopend vuurtje door de straten van Parijs woedt en alle krantenkoppen beheerst, heeft inspecteur Jubel Lenoir bedroevend weinig aanwijzingen om te kunnen achterhalen wie de dief (of dieven) zou kunnen zijn. Nadat hij zo’n beetje iedereen in en om het Louvre heeft gesproken heeft hij enkel een vaag vermoeden van hoe de diefstal in zijn werk moet zijn gegaan.

“En dus gaat het in de persoonsbeschrijving die uiteindelijk naar alle politiebureaus van het land getelegrafeerd is om een man van gemiddelde lengte, niet bijzonder jong of bijzonder oud en met een normaal postuur, waarschijnlijk met eerder donker dan blond haar en met een snor. Het heeft niet veel zin om naar deze schimmige figuur te gaan zoeken, maar wat moet je anders? Niets doen is geen optie. De halve regering hijgt intussen in zijn nek.”

Een verwarrende kwelling

Ik heb echt heel erg mijn best gedaan om dit verhaal fantastisch te vinden. Het vorige boek van Tom Hillenbrand – De koffiedief – vond ik immers zo geweldig dat het tot een van mijn favoriete boeken allertijden hoort. Het is me alleen niet gelukt. Sterker nog, ik heb me met lange tanden door dit boek heen geworsteld.

Ten eerste is er een enorme stoet aan personages en ze hebben vaak ook nog eens meerdere namen die niet makkelijk zijn te onthouden. Om het nog erger te maken kwam ik er na ruim 200 bladzijdes pas achter dat een bepaald karakter twee verschillende namen had, zijn echte naam en een bijnaam. Ik dacht de hele tijd dat het twee verschillende mensen waren en begreep al niet wie die tweede figuur was.

Daar komt bij dat het een tergend lange tijd volledig onduidelijk is wat een groot deel van al die personages met de primaire verhaallijn te maken hebben en dat stoorde me mateloos. Het kwam er op neer dat ik nauwelijks wist wat ik nu eigenlijk aan het lezen was. Tel daar alle verwarringen en zijstraten bij op en je had een vreselijk traag verhaal dat amper boeide.

Uiteindelijk zijn er maar twee aspecten van dit verhaal die ik echt de moeite waard vond. Het besef dat de Mona Lisa pas echt beroemd werd nadat het werd gestolen (want dat gedeelte van het boek is echt gebeurd) en de Félix Potin-plaatjes van inspecteur Jubel Lenoir. En dat is bijzonder karig bij zo’n dikke pil die amper interesseert.

Al met al zal Tom Hillenbrand met een nieuw boek moeten komen die me echt stijl achterover doet slaan, want mijn adoratie voor hem is na het lezen van deze verwarrende kwelling behoorlijk bekoeld.

    Plaats een reactie