Boekrecensies Historische fictie

De Erfenis van de Tempeliers – Steve Berry

12 oktober 2022
De Erfenis van de Tempeliers – Steve Berry

Dit boek kwam voor het eerst uit in 2007, niet heel lang nadat Dan Brown met zijn Da Vinci Code de wereld verpletterde met een heel nieuw genre: de relithriller. Dit boek is overduidelijk op dit eerdere werk van Dan Brown geïnspireerd, het heeft eenzelfde combinatie van spanning en een hoge dosis historische feitjes (en de altijd fascinerende Heilige Graal). Nu ben ik toevallig dol op zo’n combinatie, dus ik ben er eens goed voor gaan zitten.

Cotton Malone

De hoofdpersoon in dit verhaal is Cotton Malone, een voormalig geheim agent die Amerika heeft verlaten en nu een winkel met antieke boeken in Kopenhagen heeft. Het boek begint met een proloog waarin de marteling op Jacques de Molay, grootmeester van Tempeliers uit 1308 wordt beschreven.

Vervolgens begint het eerste hoofdstuk meteen boordevol actie als Malone in Kopenhagen een tasjesdief achterna gaat, waarna die tasjesdief op dramatische manier zelfmoord pleegt.

De gestolen tas was van Stephanie, Cottons voormalige baas. Haar ex-man Lars – die jaren geleden zelfmoord heeft gepleegd – heeft een boek over de verdwenen schatten van de tempeliers geschreven. Stephanie stond nooit achter de ideeën en onderzoek van haar man. Toch is ze nu naarstig op zoek naar een ogenschijnlijk onbeduidend boek over de Heilige Graal-mysteries in Rennes-le-Château. Cotton besluit haar te helpen.

De Grote Nalatenschap

De kern van het verhaal draait om het geheim van de oude, oorspronkelijk tempeliers: de Grote Nalatenschap. In het boek wordt gesteld dat de tempeliers vandaag de dag nog altijd bestaan, ze leven alleen volledig onder de radar. De kennis over de Grote Nalatenschap, de enorme schat die waarschijnlijk ook de Heilige Graal bevat, is sinds de zuivering van 1308 niettemin verloren gegaan.

Raymond de Roquefort, de huidige maarschalk van de tempeliers, is vastbesloten om het geheim van de Grote Nalatenschap te ontrafelen en schuwt daarbij geen enkele vorm van geweld. Als hij die kennis eenmaal heeft, wil hij de tempeliers terug naar de openbaarheid brengen.

Om die kennis te krijgen moet hij wel Cotton en Stephanie volgen en zoveel mogelijk hinderen om te voorkomen dat ze de puzzelstukjes eerder in elkaar weten te leggen.

De seneschalk

Niet lang voordat Raymond de Roquefort in actie kwam, is de grootmeester van de tempeliers aan kanker overleden. Het was de bedoeling dat de seneschalk (de rechterhand van de grootmeester) hem op ging volgen, maar daar heeft Raymond de Roquefort een stokje voor gestoken.

De seneschalk slaat op de vlucht en gaat op aanwijzingen van de gestorven grootmeester eenzelfde zoektocht naar de geheimen van de Grote Nalatenschap aan. Het verhaal wordt ook regelmatig vanuit het oogpunt van de seneschalk verteld en dit geeft het geheel een extra dimensie.

De ware identiteit van de seneschalk wordt pas tegen het einde van het verhaal duidelijk. Dat was een heerlijke verrassing die ik niet aan had zien komen, terwijl die identiteit achteraf gezien heel logisch was. Ik vond het een knap staaltje schrijfwerk dat dit zo goed verborgen is gebleven!

De corrupte pausen

Het meest interessante deel van dit boek ging over de corrupte pausen in Avignon, in de 14e eeuw. Dit was iets waar ik nauwelijks iets van wist en ik heb er echt van zitten smullen.

“Claridon maakte een armgebaar naar boven. ‘Nergens in dit huis van Clemens VI is een religieus symbool te vinden. Die afwezigheid spreekt duidelijke taal. Dit was de kamer van een koning, niet van een paus, en zo zagen de kerkvorsten van Avignon zichzelf ook. Dit waren de mannen die de tempeliers hebben vernietigd. Dat begon in 1307 met Clemens V, die met Filips de Schone in het complot zat, en het eindigde met Gregorius XI in 1378. Die corrupte pausen hebben de orde grondig verpletterd. Lars [de ex-man van Stephanie] geloofde altijd, en ik ben dat met hem eens, dat deze kamer bewijst wat die mannen werkelijk op prijs stelden.’
‘Hebben de tempeliers het overleefd?’ vroeg Stephanie.
‘Oui. Ze zijn er nog. Ik heb ze gezien. Wat ze precies zijn, weet ik niet. Maar ze zijn er nog.’”

Een relithriller om je vingers bij af te likken

Er zijn genoeg schrijvers die het genadeloze succes van De Da Vinci Code van Dan Brown met een eigen relithriller hebben proberen te evenaren en ik heb aardig wat van die pogingen gelezen. Dit boek van Steve Berry is wat mij betreft (tot nu toe) de beste.

Ook in dit verhaal worden de zogenaamde feiten van het christelijke geloof flink op losse schroeven gezet. Dit wordt goed onderbouwd met feiten en zaagt daarmee op effectieve wijze aan de poten van de katholieke kerk. Ook alle tegenstrijdigheden uit de bijbel worden netjes op een rij gezet.

Fun fact: de lijkwade van Turijn (die altijd al ter discussie stond) moet er ook aan geloven. Op een onweerlegbare manier wordt de herkomst van die linnen doek als kletspraat afgedaan. En dat terwijl ik een tijdens het lezen van dit boek in het klooster van Broumov (Tsjechië) een grootst aangekondigde replica van die lijkwade heb bekeken.

Het heeft wel degelijk waargebeurde feiten

Dit boek, dat overduidelijk onder het kopje historische fictie valt, heeft wel degelijk waargebeurde feiten. Dan doel ik niet op het stuk dat de tempeliers nog echt bestaan of omdat Cotton Malone in Rennes-le-Château werkelijk de schat van die tempeliers heeft gevonden.

De corrupte pausen van Avignon hebben echt bestaan. En er is ook daadwerkelijk een grote zuivering van de tempeliers door die pausen geweest. Het feit dat veel mensen nog altijd vrijdag de 13e als een ongeluksdag zien herinnert daar nog steeds aan, omdat de tempeliers op vrijdag 13 oktober 1307 werden opgepakt en na schijnprocessen ter dood werden veroordeeld.

Er zijn alleen maar weinig mensen die daar nog bij stilstaan.

    Plaats een reactie