Boekrecensies Historische fictie

Melkmeisje – Matthias Rozemond

22 april 2023
Melkmeisje - Matthias Rozemond

In februari 1657 wordt Delft opgeschud door een gewaagd schilderij van de vrij onbeduidende schilder Johannes Vermeer. Het is een overduidelijke bordeelscène met een hoertje, een klant en een koppelaarster. Waarom Johannes het nodig vond om dit schilderij te maken is volledig onduidelijk, maar de mensen op straat struikelen over elkaar om het doek en de schepper te veroordelen. Hoe haalt hij het in zijn hoofd om zich eerst van protestant naar katholiek te bekeren en vervolgens met dit aan te komen!

Sluipen op kousenvoeten

Johannes zelf weet zich intussen van de kat geen kwaad. Hij is allang met een nieuw doek bezig en dat gaat niet bepaald voorspoedig. Hij woont namelijk sinds een tijdje boven de herberg van zijn moeder en dat geeft het nodige kabaal. Hij kan zich amper op zijn schilderwerk concentreren.

Hij is getrouwd met de mooie Catharina en samen hebben ze twee kleine dochtertjes. Ze woonden samen bij Catharina´s moeder, Maria Thins, maar na een fikse ruzie heeft hij zijn biezen gepakt en is vertrokken. Iedere zaterdagavond sluipt hij op kousenvoeten het huis van schoonmoeder binnen om de nacht bij Catharina door te brengen, die geen enkel idee heeft wat ze met deze moeilijke situatie aan moet.

In de tussentijd doet Tanneke, de dienstmeid van Maria Thins, haar uiterste best om zoveel mogelijk details van het hele gebeuren op te pikken.

De rare snuiter

Johannes wordt in dit verhaal neergezet als een mateloos ambitieuze dromer. Hij is een groot bewonderaar van Carel Fabritius die een paar jaar eerder bij de ontploffing van het Delftse kruitmagazijn omkwam. Hij zet alles in zijn werk om zijn eigen schilderwerk dermate te verbeteren zodat hij ooit aan Fabritius zou kunnen tippen.

De tips van kunsthandelaar Van Ruijven neemt Johannes dan ook altijd ten harte, het is dan ook Van Ruijven die hem belangrijke tips op het gebied van kleur en compositie geeft. Terwijl Catharina wanhopig verzucht waarom haar man zo vaak de rare snuiter uithangt, schildert Johannes onverstoorbaar door.

“’Dat zijn de kleuren die…’ Haar rusteloze linkerhand lijkt op zoek naar het juiste woord. ‘Nou ja, doet er ook niet toe wat dat zijn. Waar het om gaat is dat zijn hoofd een soort ballon vol ideeën is, terwijl hij niet eens doorheeft dat er een gat in zijn broek zit. En dan die familie van hem en die herberg. Ik zie hem soms over straat gaan. Dan vergeet hij zijn hoed af te nemen voor notabelen. Dan staart hij onbewogen voor zich uit. Een keer zag ik hem zo staan pal voor een blinde muur. Bakstenen en onkruid, voor de rest wat smeedijzeren muurankers. Van die leegte leek hij een hele studie te maken. Ik schaamde me dood. Hij is zo verstrooid, ik ga de dag nog meemaken dat hij zijn hoed afneemt voor een lantaarnpaal.’”

De drijvende kracht van het verhaal

Het vertelperspectief in dit boek wisselt tussen dat van Tanneke, Johannes en Catharina en dat is maar goed ook, want dit geeft het verhaal wat broodnodige dynamiek. Het plot heeft namelijk niet heel veel om het lijf, het gaat om de totstandkoming van het wereldberoemde schilderij van Het Melkmeisje en dat heeft Matthias Rozemond heel dik omlijst met de onderlinge spanningen tussen Johannes, Catharina en Maria Thins.

Heel spannend is een groot deel van het boek dan ook niet, het immers algemeen bekend dat dat schilderij er komt en dat Catharina en Johannes gewoon getrouwd blijven. Maria Thins zorgt er zelfs voor dat Johannes na zijn dood een peperduur graf in de Oude Kerk in Delft krijgt.

De drijvende kracht van het verhaal zit in het schilderij met de bordeelscène en de reden waarom Johannes het schilderde. Zodra je dat als lezer doorkrijgt, wordt het opeens een stuk interessanter om door te lezen.

    Plaats een reactie