Het is november 1461 in het plaatsje Arévalo, in het noorden van Castilië. De 10-jarige Isabella en haar broertje Alfonso hebben daar een onbezorgde jeugd in het kleine stadspaleis met hun moeder, grootmoeder en de gezelschapsdame Beatriz. Dan komt er een brief van hun oudere halfbroer Enrique, de koning van Castilië en León. Hij wil dat Isabella en Alfonso naar het hof in Segovia komen om daar hun opvoeding af te ronden. Enrique is zesentwintig jaar ouder dan Isabella en ze kent hem amper. Hij is vriendelijk naar haar en Alfonso, maar Isabella snapt al snel dat hij politieke belangen bij hun aanwezigheid aan het hof heeft.
De problematische heerschappij van Enrique
Enrique is de zoon uit het eerste huwelijk van Juan II, na zijn dood in 1454 is Enrique hem opgevolgd. De tweede vrouw van Juan II werd vervolgens samen met haar kinderen Isabella en Alfonso naar een bescheiden onderkomen in Arévalo verbannen. De heerschappij van Enrique wordt alleen inmiddels geplaagd door problemen. Veel edelen zijn niet tevreden over zijn manier van regeren en omdat hij de belastingen wil verhogen, dreigt er een opstand.
Enrique is bang dat de moeder en grootmoeder van Isabella de opstand gaan ondersteunen en zo de nog maar 8-jarige Alfonso op de troon kunnen installeren. Door zijn halfzusje en -broer zonder hun moeder en oma naar het hof te halen, hoopt Enrique dat scenario in de kiem te smoren.
Aan het Castiliaanse hof groeit Isabella dus tussen wantrouwen en een enorme berg politiek gekonkel op, niet meer dan een pion die ervoor moet zorgen dat haar oudere broer steviger op de troon komt te zitten. Maar Isabella heeft veel meer in haar mars dan enkel het opvolgen van wensen en bevelen.
De teugels in handen
Na een indrukwekkende strijd om die felbegeerde troon is Isabella er in 1474 geslaagd om dat te nemen wat haat toekomt: ze is de koningin van Castilië en León en heeft een relatief gelukkig huwelijk met Ferdinand II, de koning van Aragón.
In die tijd zou het normaal zijn dat Ferdinand dan de broek aan zou hebben en ook over de gebieden van Isabella zou regeren, maar dat laat deze eigenzinnige dame niet gebeuren. Ze neemt de teugels in handen en schrijft geschiedenis.
“Hij glimlachte. ‘Ik hoorde dat je hier flink orde op zaken hebt gesteld.’
‘Ik heb gedaan wat nodig was, ja, ik had dat alleen zoveel liever samen met jou gedaan.’
‘Dat was je eigen keus. Je had op me kunnen wachten.’
‘Nee, dat kon niet. Net zomin als jij je zaken in Aragón kon laten wachten. Maar het was niet mijn bedoeling om je een verwijt te maken. Als we in de toekomst twee koninkrijken gaan besturen, zullen we wel vaker moeten opsplitsen.’”
Een hele extra dimensie
Wat was het bijzonder om dit boek te lezen terwijl ik op dat moment op vakantie was in het Spaanse Andalusië! Dat was geen bewuste keuze, want die reis was ver voordat bekend was dat Simone van der Vlugt deze zomer met een nieuwe historische roman zou komen die zich in het huidige Spanje af zou spelen. En toen ik aan dit boek begon had ik ook geen idee dat een behoorlijk deel van het verhaal zich ook nog eens in Andalusië af zou spelen.
Mijn verbazing was dan ook groot toen ik, amper op de helft van het boek, een pompeuze grafkapel in Granada inliep en daar de graftombes van Isabella I en Ferdinand II tegenkwam. En toen ik zelfs plafondschilderingen van dit powerkoppel in het Alhambra zag.
Het gaf dit prachtige verhaal van deze indrukwekkende vrouw een hele extra dimensie, het was alsof ik Isabella hierdoor nog beter leerde kennen. Inmiddels is ook bekend dat er een vervolg op dit boek komt, over Isabellas dochter Juana. Ik kijk er nu al naar uit!
Geen reacties