Op een warme dag in september wordt Bruno Mena Solano opgeroepen om naar het politiebureau van Ponferrada te komen. In een klein kerkje aan de camino is Mick Moloney, een priester uit Massachusetts, dood aangetroffen en de lokale politie heeft de Nederlandse pelgrim Johan Ordelman opgepakt. Bruno moet als psychiatrisch verpleegkundige bij de crisisdienst in Santiago de Compostella beoordelen of deze vermoedelijke dader psychische problemen heeft. Dat blijkt alleen een heel wat pittigere klus te zijn dan Bruno ooit had kunnen vermoeden.
De dolende pelgrim
Johan Ordelman is achtenveertig jaar oud en spreekt een heel aardig woordje Spaans. Bruno kan prima met hem communiceren. Bruno heeft er tijdens het wandelseizoen bijna een dagtaak aan om de pelgrims die tijdens het lopen van de camino in psychische nood verkeren op te vangen, maar Johan lijkt in geen enkel opzicht onder zijn gebruikelijke doelgroep te vallen.
De Nederlandse man is een zogenaamde dolende pelgrim, hij zwerft al twee jaar op de camino rond. Dat is niet heel ongebruikelijk, ieder jaar treft Bruno wel een paar pelgrims die om de een of andere reden niet meer terug naar huis willen, of kunnen. In veel gevallen gaat het dan om mensen met PTSS of andere psychische problemen.
Johan lijkt echter niet in het standaard plaatje van een dolende pelgrim te passen. Hij is helder en evenwichtig, en ondanks dat hij beweert dat hij een medium is en vooral op de camino rondhangt om andere pelgrims te ondersteunen, ziet Bruno geen enkel kwaad in hem.
Op een later moment begint Bruno daar alleen ernstig aan te twijfelen. Er is iets met die man, hij kan er zijn vinger alleen niet op leggen. Heeft hij de juiste beslissingen genomen of juist een gruwelijke fout gemaakt?
De lijken in Bruno’s kast
Bruno heeft aardig wat trauma’s en verdriet in zijn leven te verwerken gehad. Dit wordt uiteraard niet meteen in het begin van het boek vertelt, dit hangt als een zwaard van Damocles boven het verhaal. Als lezer voel je gewoon aan dat deze zorgzame en vriendelijke man het flink voor zijn kiezen heeft gehad. Stukje bij beetje komen zijn lijken uit de kast.
Alsof hij plotseling een magneet bij zich draagt, komt Bruno vanaf die eerste ontmoeting Johan steeds vaker tegen. Het zijn allemaal toevallige ontmoetingen, toch gaat die lange Nederlander Bruno steeds meer intrigeren. Het zorgt ervoor dat Bruno uiteindelijk zijn advies opvolgt en de camino zelf ook gaat lopen om met zijn zware verleden in het reine te komen. Zodra hij naar het startpunt vertrekt, vraagt hij zich alleen af of dit nu wel zo’n goed idee is.
“De treinreis naar San Sebastián duurt lang, heel lang. Bruno kijkt uit het raam en ziet het eindeloze landschap van de vier noordelijke provincies voorbijschieten. Dit moet ik dus allemaal terug gaan lopen, denkt hij, elke verdomde kilometer, en de moed zakt hem nu al in zijn nieuw aangeschafte wandelschoenen. In het boekje dat hij heeft gekocht staat dat de Camino del Norte achthonderdvijfendertig kilometer lang is, en dat het de meeste pelgrims iets meer dan dertig dagen kost om hem af te leggen. Een maand lang iedere dag bijna dertig kilometer wandelen: onbegrijpelijk dat zoveel mensen daar de lol van inzien. Die moeten haast wel niet goed bij hun hoofd zijn. Ik bekijk het gewoon per dag, denkt Bruno, en als ik het zat word, dan kap ik ermee. Het is een gedachte die hem nauwelijks geruststelt.”
Beklemmend 2.0
Ik roep weleens vaker dat een boek beklemmend is, maar als er een verhaal is dat echt perfect bij deze omschrijving past, dan is het dit boek van Wim Bax wel. Het begint allemaal leuk en aardig, toch weet je als lezer al vrij snel dat er iets helemaal niet in de haak is. Er zijn geen duidelijke woorden, gebeurtenissen of specifieke scenes die voor dat gevoel van onbehagen zorgen, het is als een zware, donkere deken die langzaam maar zeker steeds verder over je heen wordt getrokken tot het je nagenoeg verslindt.
Bladzijde na bladzijde wordt het verhaal steeds spannender, kruip je steeds meer in Bruno’s huid en wordt het onmogelijk om op te houden met lezen. Je moet gewoon weten of de twijfels van Bruno terecht waren of niet.
Het einde zag ik totaal niet aankomen en alhoewel ik dat doorgaans heel fijn vind, was het hier een schok. Ik was zo in het verhaal opgegaan dat het me echt even van mijn stuk bracht. Een knaller van een epiloog zorgde er uiteindelijk voor dat ik de laatste bladzijde met open mond omsloeg.
Ik had nog nooit van Wim Bax gehoord, laat staan dat ik eerder een boek van hem las. Dit boek heeft ervoor gezorgd dat ik zijn debuutthriller uit 2021 ook op mijn TBR zet. Net zoals alle andere boeken die hij hopelijk nog gaat schrijven.
Geen reacties